I IN HET DORP „DIE HAGHE’ 357 t het dorp om en bij dat Grafelijk kasteel gegroeid, het nam, nadat op het einde der XVI eeuw zijn moeilijkste jaren voorbij waren, voortdurend toe in beteekenis, in bevolking, in welstand en in omvang. Het kleine Sint-Nicolaas Gasthuisje, dat reeds in middel- eeuwschen tijd al de er hulpe en opname zoekenden niet kon opnemen en zich niet kon uitbreiden ook, het nam in beteekenis, het nam in zakelijke waarde af, naarmate het dorp in beteekenis toenam en voor zijn hulpbehoevenden steeds meer bedden, voor zijn besmettelijke zieken afge zonderde gebouwen en voor zijn arme oudjes meer zon, meer lucht en meer bewegings-ruimte vroeg, dan dit gasthuis ze kon aanbieden. En dit gasthuis, dat de groei van het dorp tot een vlek en van dat vlek tot eene onzer eerste steden niet kon meemaken, doch, om nog zooveel doenlijk van nut te kunnen zijn bijna al zijn vrije ruimte en al zijn dienstgebouwen van huishou- delijken aard verbruikte, het werd daardoor feitelijk steeds ondoelmatiger, steeds minder aantrekkelijk, zich ten slotte dan ook tevreden stellend met te zijn en te blijven een hoogst bescheiden proveniers-huis. De waarde van dit Gasthuis is dan ook niet gelegen in hetgeen het van af het midden der XVIe eeuw tot nu als huis van liefdadigheid heeft beteekend voor ’s-Gravenhage, is evenmin gelegen in zijn vroegeren of tegenwoordigen bouw of inrichting, zij is feitelijk in hoofdzaak eene historische, en zulks vooral omdat er bewaard is gebleven een groot deel van het archief van dit huis, tal van bescheiden, ons toestaande een blik in zijn verleden, en omdat hier in geschrifte veel meer is be houden dan in tal onzer grootere gasthuizen. Die be scheiden hebben, slechts eene zeer bescheiden waarde, en zijn met het gegevene op verre na niet uitgeputde jurist ze doorzoekend, zal zich allicht aangetrokken gevoelen door

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 388