DE BOEKERIJ VAN MR. JOHAN MEERMAN
371
niet de noodige middelen voor ’t onderhoud der ver
zameling, terwijl zij, door testamentaire bepalingen ge
bonden, niet tot verkoop konden overgaan. Wel bedacht
de heer J, Fenwick, schoonzoon van Sir Thomas Phillipps,
een middeltot onderhoud der boekerij, maar ook dit
bracht niet voldoende op, om de onderhoudskosten te kun
nen bestrijden. Eengroote verademing was ’t dan ook toen
de Engelsche rechter de erfgenamen machtigde om telkens
na tien jaren een gedeelte van de bibliotheek teverkoopen.
In 1887 werd voor 't eerst een gedeelte verkocht, maar
wie koopers waren, niet de Nederlanders, die ook deze
gelegenheid om de schande van 1824 uit te wisschen 2)
lieten voorbijgaan.
In Duitschland wist men beter de waarde der Meer-
man-handschriften op prijs te stellen. Acht Berlijners,
bankiers, industrieelen en geleerden brachten een som
gelds bijeen en verwierven al de Meerman-handschriften
uit de verzameling van Thomas Phillipps voor hun land.
Zij werden door de Pruisische regeering overgenomen
voor de Staatsbibliotheek te Berlijn.
Eindelijk na ruim zeventig jaren waren ze dus weer
voor de geleerde wereld zonder groote moeiten en kosten
bereikbaar.
Reeds spoedig verscheen een wetenschappelijke beschrij
ving 3) van de nieuwe aanwinsten, in vijf kwartijnen. Het
b Voortaan zou ieder, die een handschrift of boek wenschte te
raadplegen voor elk geraadpleegd nummer een guinje betalen, terwijl
men voor afschrijven en werken in de verzameling 5 guinjes per
dag verschuldigd was. „Neues Archiv d. Gesellsch. f. altere Ge-
schichtskunde, II: 429 en v.
2) Valentin Rose, Die Meerman-Handschriften. Berlin, 1880. S. I.
3) Verzeichniss der von der Königl. Bibliothek zu Berlin erworbener
Meerman-Handschriften. I. Codicis Graeci. II. Lateinische Hand
schriften. III. Romanische. IV. Niederlandische. V. Orientalische-
Berlin, 1890—1893. 5 dln. 4o.