OP LEVEN EN DOOD 401 26 1) Alg. R. A. Portef. Hof 4592. 2) Groen, Archives IV379. waarom zij den Prins voorstelden den uitgebreiden be wakingsdienst te staken en slechts overdag een der hun nen aan te wijzen, om op het gedrag der soldaten toe te zien „voer zoe veel doenelick waer.” En de groote Leider zelf, de centrale macht in dit hybridisch landsbestuur? Reeds lang hadden de meest onrustbarende geruchten omtrent zijn gezondheidstoe stand de ronde gedaan en de Fransche zaakgelastigde Claude de Mondoucet had uit Brussel in meerdere van zijn brieven zijn vorst daaromtrent ingelicht. En toch, al mogen die tijdingen overdreven zijn geweest, het was een uiterst pijnlijke positie, waarin de Prins ver keerde sedert het onderbreken van het Leidsch beleg. De vreeselijkste onrust omtrent het lot van zijn broeders bij Mook had zich door het uitblijven van tijding van hem meester gemaakt. Den 17<m April ’74 had zijn broer Jan hem verwittigd omtrent het treffen bij Mook en tegen het einde dier maand had de Prins reeds meer dan tien boden uitgezonden, om naar het lot van zijn broers in het bijzonder navraag te doen, zonder dat ook nog maar iets zekers tot hem was doorgedrongen. 2) Een maand later, den 27sten Mei, zien wij den Prins in denzelfden gemoedstoestand. Barthold Ernst, de grif fier van het tijdelijk te Delft gevestigde Hof van Hol land, was ter afdoening van eenige zaken te Dordrecht, waar de Prins zich in deze dagen ophield, en waar deze juist een brief van de raadsheeren had ontvangen, „van dat die viandt in Den Hage gecoemen was ende andere diergelijcke advertissementen,” Dienzelfden dag te twee uur was de griffier gearriveerd en had zich ter stond vervoegd bij ’s Prinsen Raad, „die mij om bij hem

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 435