OP LEVEN EN DOOD 409 h Alg. R. A. Hof 4592. Ingek. en uitg. missiven. 2) Bijlage K. te beschaedegen die scheepen, coemende van Oesten ende andere, 't welck die voorseyde vrijbuyters met die voor- seyde toegeruste schepen ofte schuyten lichtelick sullen hebben om doen, soe verre hem ’t selve bij eenige van onse oerlochschepen niet belet en wordt,” en drong er verder bij den Prins op aan, dat „ordre gestelt mach worden, dat wij eenige boeten ter oerloege toegerust omtrent die strange, streckende van de Maes tot naer de Zijp, moegen vaerende hebbende, omme die voor seyde caegerschuyten alle belet te doen.” Maar ook te land werd de partij van den opstand in Holland geen oogenblik met rust gelaten. Doch het ijverige Hof van Holland in den persoon van zijn on- vermoeibaren griffier was al weder op de bres om alarm te blazen. Den 20sten Juni deelde hij den Prins mede, hoe te Noordwijk drie duizend Spanjaarden en zeven vendels Duitsche soldaten waren aangekomen, die, naar de Spaansche bezettingstroepen in Den Haag verzeker den, bestemd waren om een inval in Delfland te wagen, waartoe ook de soldaten, die te Honselaarsdijk, Naald wijk en de omgelegen dorpen waren ingekwartierd, reeds naar Den Haag oprukten, teneinde zich met hun makkers daar te vereenigen en gezamenlijk den aanval te wagen. En dat de vijand inderdaad aanvalsplannen koesterde, bleek mede hieruit, dat het krijgsvolk rijke lijk tot den laatsten man was betaald, zoodat velen vol innerlijke voldoening hun „roesenoebels” konden toonen.2) Kort daarop, wellicht nog dienzelfden dag, bereikte den Prins van den griffier Ernst een nader schrijven, het welk inhield, dat ,,die Spangers, geleegen hebbende in Den Haege ende daeromtrent”, een aanslag op Over-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 443