troffen, heel matig gestoffeerd door in het wild groeiende
planten, vond men in later jaren welige akkers, om hun
productiviteit en keurigheid der oogen lust.
Die werkverschaffing en landontginning vormden geen
geldelijk winstgevend bedrijf. De aard der werklieden, op
landbouwgebied absoluut ongeschoolden, zoowel als die
van den schralen bouwgrond stonden iedere economische
exploitatie in den weg.
Wat moest niet aan arbeidsloonen worden uitgekeerd!
Al waren die loonen per man en per dag gering, gelijk
we boven opmerkten, voor de groote massa beliepen ze,
om, - evenals bij volgende opgaven, slechts hier en daar
een greep te doen, in 1849 f4100in 1867 f7000.
in 1897 f 11146— in 1907 f 12523— in 1917 weer
f9000—in 1920 echter f25267—
Ook de bemesting der zoo schrale gronden verslond
veel gelds. In 1849 werd daarvoor uitgegeven f879.in
1868 f2828—; in 1898 f920—; in 1915 f 1911 en in
1919—1920 f4299—.
En dan nog de zorgen, die dit deel der exploitatie eischte.
Het vervoer der mest naar de terreinen, zoover uit het
centrum der stad gelegen was lastig en zeer kostbaar, soms
hooger in prijs dan de specie zelf. Verder wisten kazernen,
weeshuizen en andere inrichtingen hun waar op prijs te
houden.
Reeds in 1851 werden proeven genomen met een poedret
van Dr. Sarphati. Het resultaat was onbevredigend even
als dat van het gebruik, op voorstel van den Heer Beyerinck,
Hoofdingenieur van den Waterstaat, in 1862 van een
locomobile, naar Engelsche methode, voor bemesting en
besproeiing.
Het gewone straatvuil vroeg boven de aanschaffings-
kosten, nog veel arbeids, wijl het na de uitspreiding op de
akkers zorgvuldig van steen en andere ongerechtigheden
450
DE DUINCOMMISSIE 1847-1923