452
DE DUINCOMMISSIE 1847-1923
Dit laatste behoeft geen verwondering te wekken, daar
de qualiteit van het product meestal voortreffelijk was.
Men onderscheidde groote en middelsoort, bonken en
kleine aardappelen. In prijzen varieerende tusschen 80 cent
en 2 gulden konden particulieren de kleine aardappelen
wel koopen, maar regel was, dat ze voor 50 a 60 cent in
partijen van 100 of 150 H.L. geleverd werden aan
weeshuizen. De grootere soorten besomden van f 2..tot
f 9.— per H.L. Die f 9.werden bedongen in de oorlogs
jaren, toen de Minister toegestaan had, tegen inlevering
der regeeringsbons, de aardappelen, als op eigen grond
geteeld, te leveren aan de vaste contribuanten.
De opbrengst van den oogst was zeer wisselvallig. In
1848 besomde men f600.in 1849 echterreedsf 1700.
in 1864 f 4136.in 1877 f 1071..in 1919 weer
f 11300.Het aantal verkochte H.L. bedroeg 1168
H.L. in 1854; 2130 H.L. in 1860; 876 H.L. in 1876;
219 H.L. in 1913; 1100 H.L. in 1918 en 1800 H.L. in 1919.
Veilig kan worden aangenomen, dat meer dan 100000
H.L. aardappelen ingezameld zijn. In tijden van bijzondere
malaise werd den rooiers wel toegestaan een halven H.L.
voor eigen gebruik mee te dragen. Nog was het gewoonte,
dat Scheveningsche vrouwtjes nalezing der akkers hielden.
Verzet daartegen werd ontwapend door een beroep op
het Oud-Testamentisch voorbeeld, hetgeen op zoo kerke
lijk terrein natuurlijk afdoende was.
De in vroeger jaren zoo geduchte aardappelziekte kwam
in de Oostduinen, waar de terreinen 65 jaar bebouwd wer
den, niet voor.
Waar men wel veel mee te kampen had, was droogte.
De hooge ligging en de grondsoort maken het begrijpelijk,
dat de oogst inzonderheid in langdurig zonnige zomers
kon mislukken.
Langdurige vorst mocht onaangenaam zijn geweest voor