DE DUINCOMMISSIE 1847 1923 455 perkte volmacht in het leven te roepen, wier doel op on dubbelzinnige wijze blijken zou uit haar naamCommissie uit de Algemeene Armenvergadering tot het verschaffen van arbeid aan behoeftigen. De vergaderden gingen met het denkbeeld accoord en wezen uit hun midden een acht tal als commissieleden aan. De keuze van dit achttal bleek een gelukkigeImmers den 9den November 1847 door Mr. Wintgens geïnstalleerd, konden door de Commissie reeds den 8sten December d. a. v. een dertigtal huisvaders naar het arbeidsveld gezonden worden, een aantal, dat na enkele weken tot 60 werd uit gebreid, zoodat al spoedig bij de Commissie de hoop ge vestigd werd op den duur honderden in den winter tewerk te kunnen stellen. Minister Van Hall, opperbestuurder der Domeinen, stond dermate sympathiek jegens het doel der Commissie, dat Z.E., als proeve voor den tijd van 5 jaren om niet, vijf bunder duingrond benoorden den Waalsdorperweg ter beschikking stelde. Vond het optreden der Commissie aanstonds ook bij het -z en de burgerij een gunstig onthaal, cri- Gemeentebestuur tiek bleef niet uit. Nu houde men, alvorens nota te nemen van het antwoord der Commissie op die critiek, in het oog, dat de duinarbeid een stichting was der Kerkelijke Armenzorg en dat te dier tijde deze armverzorging een zeer speciale plaats innam, procentsgewijze kwam 3/i voor haar rekening en 1li voor de burgerlijke en bovendien dat, ook onder de minge goeden, het, ik zou haast zeggen, tot den bon ton behoorde, lidmaat te zijn van een kerkgenootschap. Dit beweren moge geïllustreerd worden bijv, door het feit, dat naar het oordeel van het groote publiek een verpleegde in een onzer kerke lijke oudeliedeninrichtingen van hooger zedelijk gehalte geacht werd dan een verpleegde uithetBestedelingenhuis.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 490