DE DUINCOMMISSIE 1847-1923 457 ieder lid van de Maatschappij moet in zijn behoeften trachten te voorzien. Ouden van dagen en ziekelijken worden te hulp gekomen, maar zij, die werken kunnen, mogen geen onderstand ge nieten. Op dien regel moeten uitzonderingen worden toe gelaten, want er zijn personen, die geschikt zijn om te werken, doch geen arbeid kunnen bekomen. Aan de zoo- danigen mag, volgens het gevoelen der Commissie, werk worden verschaft, doch alleen tijdelijk en bovendien moet dat werkverschafien binnen enge grenzen worden beperkt. De gelegenheid tot werken mag slechts des winters wor den aangeboden, wanneer alle arbeid gerekend kon wor den stil te staan, en aan de werkzaamheden moet een ge ring loon verbonden zijn. De reden, waarom aan zoodanige personen slechts een gering loon mag worden toegelegd, is: opdat zij zouden worden aangespoord ander werk te erlangen. De eenige prikkel voor den minvermogende om werk te zoeken en te trachten hetzelve te verkrijgen, is hem geen groote belooning toe te leggen. Wordt er een ander be ginsel aangenomen, dan worden werkvereenigingen, als het ware, overstelpt met arbeiders, want de minvermogende vindt het verre verkieselijker zich tot eene werkvereeniging te wenden, dan zelf alle pogingen in het werk te stellen, om arbeid te krijgen. De zelfstandigheid van den minderen man moet worden aangewakkerd. De gelegenheid om bij eene werkvereeni ging geplaatst te kunnen worden, behoort beperkt te zijn de handwerksman moet niet kunnen vertrouwen, dat, zoo- dra hij buiten verdienste is, hij zich slechts behoeft aan te melden, om te worden opgenomen, want zoodoende zoude de prikkel om werk te zoeken, weder geheel verloren gaan. De handwerksman, die des zomers een goed daggeld ver dient en eenige gelden voor den winterdag zoude kunnen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 492