DE DUINCOMMISSIE 1847-1923
470
naast de school, wist men een passeerend werkman aan
te roepen, met wiens hulp het gelukte de leden, waarvan
eenigen van om en bij de zeventig jaren, langs een ladder
den weg naar buiten te doen bereiken.
In dat zelfde lokaal werd den 5den April 1923 de laatste
vergadering gehouden van het Bestuur der Commissie
met de Vertegenwoordigers der Kerkelijke Armbesturen,
genoemd in art. 3 der Statuten van de Vereeniging
Duincommissie”
De Voorzitter, Jhr. Gevers, herinnerde daar aan de
vergadering van 24 April 1920 en deelde mede, dat de
toen ingeslagen weg tot teleurstelling geleid had. Immers
de arbeiders door Maatschappelijk Hulpbetoon gezonden,
legden een mentaliteit aan den dag, waartegen onze
instelling niet opgewassen bleek en de uitbetaling der
hoogere loonen ging ook boven het vermogen der Com
missie. De opbrengst der inzameling was geleidelijk zoo
teruggeloopen, dat de geldelijke toestand onhoudbaar
werd. Verder was de werkkracht van den opzichter
G. J. v. d. Spiegel Jr., die bijna 30 jaar met grooten
ijver en onkreukbare trouw gediend had, ten einde,
zoodat behoorlijke pensioneering noodzakelijk was. Een
nieuwen opzichter aanstellen was niet verantwoord, wijl,
wederom door de uitbreiding der Gemeente, maar nu
naar den kant van Loosduinen, het Gemeentebestuur
de terreinen nog slechts voor zeer korten tijd voor
beteling kon afstaan.
Om al die redenen tezamen had de Commissie dan
ook afstand gedaan, zij het tegen een bij contract met
de Gemeente opgemaakte schadevergoeding, van haar
recht op wederinhuring en in haar voltallige vergadering
van 9 Februari 1923 werd met algemeene stemmen het
besluit tot opheffing en ontbinding der Vereeniging
„Duincommissie” genomen.