1
DE BEHUIZING VAN DE EERSTE KAMER
34
o
t
naar hunne zaal om nog ten half elf hunne eerste ver
gadering te houden.
Bij de indeeling volgens de Staatsregeling van 1798
van het grondgebied der één en ondeelbare Bataafsche
Republiek in acht departementen, waarbij gestreefd was
om alle sporen van de oude provinciale verdeeling uit
te wisschen, was van de provincie Holland en West-
Friesland het zuidelijk gedeelte, waartoe 's Gravenhage
behoorde, tot het departement van de Delf gevormd,
waarvan de administratie in de hoofdplaats Delft werd
gevestigd. Toen de Staatsregeling van 1801, met hand
having van de verdeeling in acht departementen, feitelijk
de oude provinciale indeeling herstelde door te bepalen,
dat „de grensscheidingen zullen zijn die der voormalige
Gewesten”, werd de administratie van het departement
Holland weder naar ’s Gravenhage in het oude kwartier
der Staten van Holland overgebracht.
Het departementaal bestuur vergaderde in de groote
Statenzaal en diens Raad van Financiën in de zaal
van de vroegere Gecommitteerde Raden. Door de
administratie werden verder nog vier en twintig ver
trekken bezet, waarvan vijftien voor den Raad van
Financiën.
Deze toestand bleef voortduren tot in 1806. In Juni
van dat jaar was Lodewijk Napoleon Koning van Hol
land geworden, die het Binnenhof aanwees voor zijne
residentie. De door Willem V gebouwde vleugel van
het stadhouderlijk kwartier werd met het gedeelte uit
ziende naar het Buitenhof en gewoonlijk als „het Nieuwe
Gebouw” aangeduid, meer in het bijzonder voor de
Koninklijke woonvertrekken ingericht. De verschillende
in het Binnenhof gevestigde colleges moesten de plaats
ruimen en werden deels in bestaande Rijkswoningen
deels in nieuw aangekochte huizen ondergebracht. Het