DE BEHUIZING VAN DE EERSTE KAMER
36
zijn, aangezien hetzelve door Zijne Majesteit tot eene
bijzondere destinatie bestemd is Die destinatie bleek
te zijn de huisvesting van de Militaire Kweekschool,
in het leven geroepen o.a. om ,,de Godshuizen van
Zijne Majesteits goede Hoofdstad zodra mogelijk van
een gedeelte der jongens te ontlasten, welke in dezelve
worden opgevoed, en tevens eenig soulaas toe te brengen
aan Militairen, welke onder de last van kinderen al te
zeer gedrukt zijn.” In Mei daarop volgend werd dan
ook het gewezen Paleis in den Haag voor het Instituut
van Militaire kweekelingen aangewezen en tevens be
volen, dat men met den meesten spoed een aanvang
zoude maken met de noodige werkzaamheden. Stukken
van waarde of sieraad zouden moeten geamoveerd worden
en de gebouwen van alle onnoodige versierselen ontdaan.
De spiegels, marmeren schoorsteenmantels, geschilderde
plafonds, „sus de portes’’, boiseries, deurstukken werden
uitgebroken, gedeeltelijk ingepakt en naar Amsterdam
gezonden, gedeeltelijk aan het Paleis in het Bosch af
gestaan. Zelfs de spiegelruiten werden door den kapitein
van de mineurs belast met het slooperswerk weggenomen.
Hij had het voorstel gedaan om „alle de ruiten van het
gebouw, als spiegelglas zijnde, uit te nemen ten einde de
zelve elders te employëren, dezelve te kostbaar achtende
voor zulk een Instituut” en dit werd volbracht zonder de
beschikking van den Minister af te wachten, die het
niet wenschte, bevreesd als hij was, dat er bij het uit
nemen en verplaatsen en elders inzetten, veel zoude
worden gebroken. Op het einde van Juli waren de werk
lieden nog bezig met het aftakelen der vertrekken,
waarop in het begin der volgende maand, 10 Augustus,
ook een detachement mineurs, bestaande uit timmer
lieden en metselaars met dien arbeid belast werd. Einde
September (27) werd het gewezen Paleis op het Binnen-