DER STATEN-GENERAAL 45 voorgekomen, dat de was. om bij van de Provincie toebehoort. In hunne memorie van antwoord verwezen Gedeputeerde Staten naar het verhandelde in 1852. Zij brachten in herinnering, dat het in de laatste vijftien jaren slechts éénmaal was zaal of die der Tweede Kamer niet beschikbaar Zij achtten daarom geen voldoende aanleiding de Regeering aan te dringen op het afstaan oude vergaderzaal of van een ander lokaal voor het uitsluitend gebruik van de Staten. Inmiddels trachtte ook de Kamer den toestand te verbeteren. Op haren aandrang was in het voorjaar van 1850 eene overdekte gemeenschap tusschen de ver gaderzaal en de sectiekamers tot stand gebracht door het wederom in gebruik stellen van de oude boven gaanderij, gaande langs de Hofkapel, welke tijdens de Republiek de verbinding uitmaakte tusschen het ge bouw der Staten van Holland en dat der Staten-Generaal. Ook was haar een bij de Rekenkamer in gebruik zijnd vertrek, gelegen boven de gaanderij bij de groote zaal afgestaan; maar het verzoek om de voor het publiek bestaande tribune te verhoogen werd afgewezen op grond, dat dit de zaal zoude ontsieren en bovendien eene uit gave zoude vergen van 2000 gulden, waarop bij de begrooting niet was gerekend. In dezen tijd van parle mentairen bloei was de Regeering zuinig en wilde zij nog niet van suppletoire begrootingen weten. Het kostte de grootste moeite eenige verbetering te verkrijgen. De verschillende dienstvertrekken van de Kamer, gelegen om en nabij de Trèveszaal, waren klein en de meeste zeer donker, daar zij hun licht ontvingen door een brandgang of van een binnenplaatsje. Boven dien waren zij bouwvallig en slecht onderhouden; de vloeren en de zolderingen waren niet water- en stof- dicht, de behangsels lieten los, al het houtwerk was

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 61