DE BEHUIZING VAN DE EERSTE KAMER 43 I van eene uitsluitend voor haar bestemde vergaderzaal zal worden voorgedragen. Dit laatste kan, naar het antwoord luidt, niet in het vooruitzicht worden gesteld en de toestand blijft onveranderd. Intusschen werd de aandacht voor deze zaak afgeleid door het plan van het te stichten Paleis der Staten- Generaal, waartoe bij de wet van 1 November 1863 Stbl. n° 129 was besloten. Toen de voor de beoordee- ling der plannen ingestelde jury geen der ingezonden ontwerpen voor eene bekroning had kunnen aanbevelen, was den Landsbouwmeester J. Rose en den architecten Godefroy en Metzelaar opgedragen een nieuw ontwerp te maken, waarover in 1866 de Huishoudelijke Commissie, aan wie de plannen met de indeeling van het gebouw werden voorgelegd, geraadpleegd werd. Het paleis zoude ver rijzen op het Binnenhof langs den Vijver. In December van dat jaar bracht de commissie hare wenschen en opmer kingen ter kennis van de Regeering en daarbij bleef het. Inmiddels werd in den zomer van 1868 gasverlichting in de vergaderzaal en in den winter in de overige locali' teiten aangebracht. In dienzelfden winter werden twee kleine vertrekken, volgende op de achter de vergaderzaal gelegen kamer voor de stenographen, welke waren vrij gekomen door de verplaatsing van de bureelen der Algemeene Reken kamer naar het Voorhout, op haar verzoek ter beschik king van de Kamer gesteld. Toen kon ook de, op de gang naar de publieke tribune gelegen, kamer van den bode der Rekenkamer, welke deze beambte altijd heusche- lijk aan de journalisten als wachtkamer ten gebruike aanbood, uitsluitend ten hunnen dienste gesteld worden. Tot nu toe was er wegens gebrek aan ruimte geen af zonderlijk vertrek bestemd kunnen worden ten behoeve van de verslaggevers der couranten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 64