DER STATEN-GENERAAL 49 Nadat in September de Kamer wederom had aan gedrongen op eene meer doelmatige inrichting der tribunes, was de Huishoudelijke Commissie in overleg getreden met den ingenieur van den Waterstaat, tijdelijk belast met het beheer der landsgebouwen, den Heer Mazel. Deze legde in het voorjaar van 1869 eene teeke- ning over van verhoogde tribunes, waarvan hij een model in latwerk in de zaal deed opslaan. Dit werd goedgekeurd, maar op de vraag, of de Minister in den loop van het jaar tot de uitvoering zoude willen over gaan, werd geantwoord, dat dit niet kon geschieden wegens gebrek aan beschikbare fondsen. Hierop bracht de Kamer op hare huishoudelijke begrooting voor 1870 een post van 5000 gulden tot uitvoering van het werk, dat zij in April onderhands uitbesteedde voor 4400 gulden aan J. Schippers Nzn. De tribunes werden echter niet uitgevoerd zooals zij oorspronkelijk waren ontworpen. Zij zouden rusten op vier zuilen, maar later werd uitgemaakt, dat zij aan hare beide uiteinden zouden steunen op de wanden der zaal, waardoor aan beide zijden twee zuilen zouden vervallen. Maar de overgebleven twee zuilen onder elke tribune werden geacht te misstaan. De hoofdopzichter, ingenieur J. Singels, kwam daarop met een plan, waarbij de zuilen verdwenen. De vloer- bindten der tribune zouden eenerzijds in den muur en anderzijds op een van plaatijzer vervaardigden draag- wand rusten, welke zoowel aan de binnen- als aan de buitenzijde met lambriseeringen betimmerd zouden wor den, waardoor de a jour bewerkte balustrade verviel, die ontworpen was om het onderste gedeelte der schoor steenschilderstukken van uit de zaal zichtbaar te maken. Daar nu voor de tribunes geen vaste steunpunten in de zaal noodig waren, behoefde de vloer niet open gebroken te worden en vereischte de uitvoering van het 4

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 65