DER STATEN-GENERAAL 51 beantwoorden, ruim zijn en daarbij stevig, want nadat zij geheel waren afgewerkt, werden zij gedurende vier entwintig uren ter beproeving belast met 15000 kilogram steenen. Bovendien bedenke men, dat hare verwijdering van ongunstige werking zal zijn op de acoustiek in de zaal, die thans goed is. Behalve de tribunes waren ook de benedenvensters in de zaal veranderd; zij waren tot openslaande stolp- ramen gemaakt, waarvan het glas later werd vervangen door spiegelruiten. Het houtwerk werd donkerbruin geschilderd en de lijsten en het loofwerk werden ver guld. Met dat al bleef nog steeds het ongerief van den grooten afstand, die de vergaderzaal van de andere vertrekken en de bureaux der Kamer scheidde. Nadat echter in 1877 Mr. I. P. R. Tak van Poortvliet was opgetreden als Minister van het nieuw opgerichte Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid veranderde de toestand. Hij wenschte de gebouwen van het Binnenhof te restaureeren met behoud, zooveel mogelijk, van het historische karakter en ze, dus ook bij gedeeltelijke vernieuwing, te doen aansluiten bij het bestaande. In de eerste plaats zoude de verbetering van den vleugel, waar zich de localen van de Eerste Kamer bevinden, worden ondernomen. Nu de Hofkapel niet meer voor den eeredienst gebruikt werd zij was in 1875 door het Rijk van het Roomsch Katholiek Kerkbestuur gekocht zoude die ruimte worden in gericht de gelijkstraatsche benedenverdieping voor archief van het departement en de bovenverdieping voor de Eerste Kamer. De bureaux van de Kamer bij de Trèveszaal kwamen aan het nieuwe departement; deze zaal en de oude vergaderzaal der Staten-Generaal werden gerestaureerd en de oude localen tusschen de Kapel en de vergaderzaal der Kamer afgebroken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 67