DE BEHUIZING VAN DE EERSTE KAMER
56
i
De Landsgebouwen enz- biz. 52.
Met de console-zijstukken, die vrouwenfiguren, is het
veel gesukkel geweest. De eerste levering was afgekeurd
wegens slechte uitvoering. Toen daarna de nieuwe
stukken onmiddellijk uit de groeven naar hier waren ge
zonden, kostte het de grootste moeite een geschikten
steenhouwer te vinden. De schoorsteenen kwamen dan
ook eerst een jaar later gereed.
In 1884 eischte de groote zaal belangrijke herstellings
werken. Het plafond moest grootendeels verwijderd
worden, omdat de bekapping door champignon was
aangetast. Om zich eene goede voorstelling te maken
van den bijzonderen aard en de moeilijkheid van het
werk, dat uitmuntend is geslaagd zonder eenige bescha
diging van het geschilderd plafond, worde hier overge
nomen wat Peters hierover mededeelt. „Zooals dit
bij groote gebouwen uit de zeventiende eeuw in ons
land meermalen voorkomt, waren ook hier in de zware
muurdammen tusschen de ramen en de nissen, ter plaatse
der in de zaal aanwezige pilasters, eiken stijlen gemetseld
tot steun en tot verbinding der eiken kapstijlen met hun
krommers, karbeelen en muurplaten. Die muurstijlen
schijnen van lieverlede verstikt en door champignon
aangetast te zijn: eene kwaal, die eerst bleek, toen zij
zich reeds aan de bekapping achter de bekoepeling had
meêgedeeld, en te ernstiger was, daar de geschilderde
houten bekoepeling tegen de aangetaste bekapping, die
bovendien eene vrije spanning heeft van p.m. 13.50 M.,
was vastgenageld’’. Het werk was eerst in 1888 vol
tooid.
Kon de Kamer dus eindelijk over meer localiteit
beschikken, toch bleek het verkregene onvoldoende
voor den dienst. In de eerste plaats ontbrak er zoo-