DE BEHUIZING VAN DE EERSTE KAMER
60
De gaanderij langs het Binnenhof werd eveneens
vernieuwd. Het eikenhouten plafond werd van zijne
kalklaag ontdaan, de wanden van eene eikenhouten
lambrizeering voorzien en kozijnen aan de vensters ge
maakt. De verzameling der Kamer van gegraveerde
portretten van leden van het huis van Oranje en van
beroemde Nederlandsche staats- en krijgslieden in 1880
door bemiddeling van den voorzitter Mr. A. van Naamen
van Eemnes en den griffier Mr. O. A. Star Numan aan
gekocht, is aan de wanden opgehangen, terwijl eene
buste van Koning Willem I, naar een origineel van von
Rauch, dat in het bezit was van de familie von Wied,
in de nis op het einde van de gaanderij op een zwarte
soccle is opgesteld.
De hoofdingang van de Kamer kwam nu in den hoek
van de westzijde van het Binnenhof onder den hoogen
toren, den ouden ingang van het stadhouderlijk kwar
tier. De breede eikenhouten bordestrap, dagteekenend
van 1640, maar later vernieuwd, getuige de rococo-
leuning en stijlen, komt op de eerste verdieping uit op
een portaal met venster op het Binnenhof, waarop links
de gaanderij uitkomt en rechts een portaal naar twee
vertrekken voert, waarvan het eerste tijdelijk voor ge
bruik van de Ministers is bestemd en het tweede in
den hoektoren, met twee vensters aan de zijde van het
Buitenhof en twee aan den Vijver, tot lees- en rook
kamer is ingericht. De vroegere doorgang naar de zaal
is weder hersteld; door een trapje door den één meter
dikken muur is de toren-hoekkamer met de vergader
zaal verbonden.
Electrische verlichting werd nu overal aangebracht,
behalve in de groote zaal, waar men eerst het effect
wilde nagaan van verschillende soorten van lichtkronen.
Op de begroeting voor 1915 was eene som uitgetrokken