DER STATEN-GENERAAL
61
zoldering,
om tot aanschaffing van nieuwe kronen over te gaan,
toen de oorlog uitbrak en de Kamer den Minister ver
zocht de post terug te nemen. Eerst in 1918 werd het
gas, dat de groote ruimte der zaal niet meer kon ver
lichten door zijne geringe lichtsterkte, vervangen door
de electriciteit. De vrij nietige, eenvoudige, bronsge-
kleurde gaskronen verdwenen en kwamen eenvoudige
electrische helium hanglampen in hunne plaats. Centrale
verwarming werd aangebracht voor het midden van het
gebouw, nl. galerij, antichambre en vergaderzaal, welke
zaal echter zonder het gebruik van de twee aanwezige
groote kachels niet te verwarmen zoude zijn.
De aan de Kamer afgestane vleugel van het stad
houderlijk kwartier was door den Koning-Stadhouder
voor bewoning ingericht en nieuw opgemaakt. De hier-
voren genoemde kamer voor de Ministers met drie
ramen op het Binnenhof, vroeger de kamer van den
Directeur van het Kabinet der Koningin, is in rococo
stijl. Het plafond is verdeeld in vier medaillons op de
hoeken en een groot ovaal in het midden, omgeven
door sierlijke stuco bloemfestoenen. De vijf vakken
zullen vroeger wel schilderstukken bevat hebben. Het
houtwerk, lambrizeering en deuren zijn gebeeldhouwd,
in groene kleur gehouden en met vele vergulde ara
besken versierd. De wanden, in paneelen verdeeld, zijn
met trijp bekleed. Boven de deuren zijn schilderstukken
op doek bloemstukken aangebracht. Boven de
open schouw, in het houtwerk van den schoorsteen
gevat, prijkt een kniestuk portret van den Koning-Stad
houder Willem III, waarop door de Huishoudelijke
Commissie der Kamer bij eene verkooping in Amsterdam
in 1914 de hand kon worden gelegd. De drie vertrekken,
die op deze kamer volgden, eene in sierlijken Queen
Anne-stijl, met eikenhouten lambrizeering en