JOZEF ISRAËLS
65
1
voor een deel daaruit te verklaren, dat het vóórtbren
gen hem geen verleidelijke weelde, geen zoete verruk
king, geen zich overgeven aan een luchtigen schoon
heidsdroom was, maar dat zijn werk voor hem een
durende worsteling heeft beteekend. Buiten alle uiterlijke
verzorgdheid van den vorm, buiten elke ommiddellijke
bekoorlijkheid van voordracht om, haakte hij naar het
essentiëele. Nimmer lichtelijk bereikte hij dat wonderlijke
vermogen, dat hem aan de eenvoudigste en gemeen
zaamste handelingen, de beteekenis kon doen geven
van een groot gebeuren. Hoe, anders dan na koorts
achtig zoeken, zou hij die broeiende soberheid hebben
verkregen. Hoe, anders dan hunkerend, zou de schilder
zijn gekomen tot zulk een grootheid van gerucht. Hoe,
zonder sidderend opstuwen, tot die schrijnende kracht
bij zoo bevende sfeer-omhuldheid. Hoe, buiten de felheid
van vertwijfeling, zou in dat zwaardrachtige van zijn
grijzen toon, dat geweldige merg kunnen staan uitgebeten.
Niet uit gemakkelijke vreugden, maar uit een wortel
van menschelijk lijden werd zijn kunst geboren. Zij
lokte den kunstenaar niet, zij vervolgde hem. Nooit
heeft hij afgelaten van het vechten met den Godsgezant,
en met reden heeft men zijn geest aan dien der Klaag
liederen en der Psalmen verwant genoemd.
In zijn kinderjaren trouwens al had hij in gemeenschap
geleefd met den geest van het Oude Testament en zijn
gansche leven lang is hij tot de grootschheid van de
gestalten uit de Schrift met warmte blijven opzien.
Maar de verdiepte figuren-bouwer zou daar niet genoeg
aan gehad hebben. In zijn jongelingstijd werden hem
door zijn leermeesters ook de structuur en de waardig
heid der antieke vormen voorgehouden, en de daarvoor
gewonnen achting en liefde heeft deze schilder van de
„natureelste bewegelijkheid véél minder dan sommigen