Het Jaarboek is dit jaar heel wat dikker dan zijn voor
ganger. De copie stroomde in verblijdende mate toe en
het scheen jammer een gedeelte voor een volgend jaar
te laten liggen, temeer waar in 1925 vermoedelijk geen
Jaarboek zal verschijnen. Het bestuur is n.l. in onder-
handelingen gewikkeld, die ten doel hebben steun te
verleenen aan de uitgave van een belangrijk historisch
werk betreffende Scheveningen. Indien deze onderhan-
delingen slagen zullen de gelden, jaarlijks voor de uit
gave van het Jaarboek beschikbaar, in 1925 voor het
groote Scheveningsche boek besteed worden, waartegen
over dan natuurlijk aan elk der leden een exemplaar
zal worden toegezonden.
Het zal den lezers aangenaam zijn in de eerste plaats
een artikel van den oud-redacteur Dr. van Gelder aan
te treffen. Het geeft in uitgewerkten vorm wat de Heer
van Gelder in den afgeloopen winter op een der ver
gaderingen van die Haghe in het bijzijn van te weinig
leden heeft meegedeeld.
Prof. Veth stond bereidwillig, wat hij over Jozef
Israëls sprak bij de opening zijner Eeretentoonstelling,
voor ons Jaarboek af.
De Heer N. J. Pabon schreef een zeer opmerkens-
waardige studie over de oudste geschiedenis van die
Haghe. Ze werpt op vele punten, die tot dusver verward
en duister schenen, een nieuw en soms verrassend licht.
De Heeren Staring, Peters en Smit zijn voor onze
lezers geen onbekenden; zij gaven belangrijke bijdragen.
Dr. E. J. Haslinghuis verhaalt over de merkwaardiger
wijze op Texel teruggevonden preekstoel van de vroegere