DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN 72 Zie hiervoor wederom de genoemde werken. Maar zooals het gegaan is met de begrippen van tuin en gaarde, welke ook oorspronkelijk betrekking had den op de omheining en later de namen werden voor de omheinde ruimte zelf, zoo is het ook gebeurd met haghe. Van aanduiding van de omheining is het gewor den tot naam van het omheinde gebied zelf 1), of beter nog van het uit het algemeen afgescheiden, geëximeerd gebied. Onder dit voorbehoud echter, dat haag nooit aanduidt den zetel van den eigenaar van het geëximeerde gebied, de woning, die in de haag staat, heet steeds hof; zoo wordt er dan altijd gesproken van het hof in de haghe. Haag is dan geworden het gebied, behoo- rende bij een vorsteiijk gebouw, waarop de vorst als grondheer zich al zijn rechten voorbehoudt, en hij derden van alle mogelijke gebruiksrechten uitsluit. Maar dit ge ëximeerde gebied verliest in den loop der tijden zijn haag of heining, zoodat men dan deze eigenaardigheid opmerkt, dat de haag om een hof geen haag meer bezit en de grenzen aangeduid worden in de enkele grens- afpaling zonder omtuining. Dit als gevolg hiervan, dat in den loop der middeleeuwen het grootgrondbezit toe neemt, de Graaf van Holland in deze streken de groot grondbezitter bij uitnemendheid wordt, waardoor als vanzelf, door de voortgaande ontwikkeling, de haag zijn juridisch karakter als omtuining van privatieven grond eigendom verliest en dus overbodig wordt. Zoodat de laat-middeleeuwsche vorstelijke hagen geen omtuining bezitten, een feitelijke afsluiting missen, maar als het ware door den vorstelijken ban als door een ideëele omtuining zijn omgeven. Voorbeelden hiervan zijn in ons land die Haghe, waarop zich het latere ’s Gravenhage ontwikkelt en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 93