DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN
76
een villa, of
van Hagha.
acte van 17 Jan.
officium seu
van villa de
Bevelinghe van het houtvesterschap 1350. Reg. Leenk. E L 25 fol. 2.
2) O. a. 1370 Schenking van veengrond door den graaf. Reg. Leenk.
Liber V fol. 122; dito 1389, Liber IV fol. 311.
3) v. Mieris II 166; Reg. Leenk. EL. fol. 3 vs.
Haghe of onse bosch in de Haghe. 2) Nu duidt de
naam bosch of houte van of in de Haghe ten duidelijkste
aan, dat dat bosch niet de Haghe was, maar alleen er
in gelegen was. Maar bovendien, en dat is de kern der
zaak, juridisch omvat het begrip haghe, gelijk reeds gezegd
is, niet alleen het privatieve jachtrecht, maar alle gebruiks
rechten, welke de grondheer maar op het geëximeerde
gebied kon laten gelden.
d. Juridisch karakter.
Voor dat deze rechten uit de bronnen zelf aangetoond
worden en tevens daaruit bewezen wordt, dat die Haghe
veel grooter was dan het bosch en het bosch zich in
die Haghe bevond, nog eerst dit.
In verschillende acten wordt die Haghe op een zoo
danige wijze juridisch gekenschetst, dat daaruit van zelf
volgt, dat die Haghe niet was de wildbaan, niet was het
bosch, maar het geëximeerde gebied, waarop de graaf
als grondheer alle rechten liet gelden.
Bijzonder leerrijk is in dit opzicht een
1316 3), waarin in 't begin sprake is van
libertas Domini de Hagha en aan het slot
Hagha.
Hierin wordt dus die Haghe genoemd
ook een ambacht of vrijheid van den Heer
Het behoeft wel geen bewijs dat villa hier niet betee-
kent stad en dat er zelfs geen zweem van grond be
staat om bij dit woord villa ook maar eenigszins aan
stad te denken. De villa is het landgoed, het hof met
onderhoorigheden. Rondom het hof van den grondheer