EN KUNST BESCHOUWD IN HUN HIST. VERBAND. 85
werd hiervoren reeds op ge-
1
om-
aan ons
De prachtlievendheid van dezen koning versierde zijn
residentie verder nog met de eerste standbeelden, die
op den duur door zoovele zouden gevolgd worden.
In 1845 zette hij aan het Noordeinde voor de Go-
thische gebouwen en tegenover het Paleis het groote
ruiterstandbeeld voor Willem den Zwijger, in 1848
voegde hij er het standbeeld op het Plein voor den-
zelfden vorst bij, terwijl hij in het Willemspark het
beeld van Descartes plaatste, dat na vele jaren opge
borgen te zijn geweest, thans op het Newtonplein een
plaats heeft gevonden.
En zoo
den Haag en
ten einde.
Tot slot zullen wij nog een blik slaan op den
vang der stad, zooals zij zich omtrent 1850
voordoet.
Nog steeds was zij, er
wezen, besloten in de oude 17e eeuwsche omsingeling.
Zelfs was alle grond, die binnen dezen gordel lag nog
niet volgebouwdin het Noordwesten tusschen de
noordwest- en westsingelgrachten, het Kortebosch en
de Stinkstraat, zooals het op een kaart uit die dagen
is aangeduid, was nog een aanzienlijk open gedeelte,
dat eerst 27 jaren later met woningen zou bezet worden.
Natuurlijk eindigde daarentegen de bebouwing ook weer
niet volkomen bij de grachtenonmiddellijk buiten het
water vond men verscheidene huizen, zij het slechts
uiterst weinig aaneengebouwde straten. In het voor
gaande hadden we reeds gelegenheid op te merken, dat
buiten de noordelijke gracht in het Willemspark een
manége met woonhuizen benevens veel noordelijker de
Alexanderkazerne en aan de Frederikstraat een andere
kazerne verrezen waren.
spoedde de zesde eeuw na de stichting van
tevens het hier te behandelen tijdvak