HET GELDERSCHE GEVAAR TIJDENS DE
REGEERING VAN KAREL V.
Er is jaren geleden, vóór de algemeene oorlogsver-
dwazing dezer eeuw door geheel de wereld haar slacht
offers opeischte, in militaire kringen meermalen de vraag
gerezen, in hoever het in overeenstemming was met het
moderne oorlogsrecht, een open plaats in het geweld
van den krijg te doen deelen. Heeft de practijk sedert
ondubbelzinnig uitspraak gedaan, het minder moderne
oorlogsrecht der middeleeuwen en der daaropvolgende
jaren kende evenmin bezwaren. Voortdurend was dan
ook de bewoner van het platteland in angst en beven
en werd de Hagenaar, als de oorlogsfakkel geheven
was, in gestadige spanning gehouden omtrent eigen
veiligheid en die der zijnen.
De expansiepolitiek van het Hollandsche gravenge
slacht had onder het Bourgondisch bewind ongekende
afmetingen aangenomen en botsingen zouden op den
duur niet kunnen uitblijven, waarvan het naar alle zijden
openliggende Holland in steeds toenemende mate de
wrange vruchten plukken zou. In den Bourgondisch-
Oostenrijkschen tijd waren er n.l. nog enkele gebieden,
die een gaping vormden in het statenmassief van het
Noorden, terwijl de voorvaderlijke aspiraties haar hoogte
punt hadden bereikt. De beruchte twist tusschen vader
en zoon bood voor Karel den Stouten een welkome
DOOR
J. SMIT.