DE REGEERING VAN KAREL V. 99 zoo was men tot in voor lijf en goed, zelfs het oude hofgebouw, waar naar het veiligommuurde Delft geschiedde het, dat „Jacob die van luitenant-generaal het bevel van deze zijde voerde en daar van den aanval op zijn gebied zag leed het arme Holland in de komende jaren behalve door pest en overstroomingen door de zelden ver flauwende Geldersche aanvallen in de grensgebieden, terwijl de koopmanschap en de visscherij, immer aan kaperij blootgesteld, thans in dubbele mate werden ge kweld tijdens den oorlog tusschen Denemarken en de steden Lubeck en Wismar, toen de Hollandsche schepen bij tientallen werden opgebracht. Maar de Utrechtsche heksenketel, waar de strijd tus schen Bourgondisch-Oostenrijkschen en Gelderschen in vloed steeds het felst woedde, brouwde nieuwe rampen. De zwakke Frederik van Baden, die aan Bourgondische bemiddeling zijn zetel dankte, maar juist daardoor de Geldersche vijandschap duchten moest, was in 1511 in heftigen strijd gewikkeld met de burgerij van zijn hoofd stad en residentie. Gelder, altijd begeerig den Holland- schen invloed te schaden, werd te hulp geroepen en gezamenlijk ging men thans den vijand te lijf. Het lot trof vooral de Lopikerwaard, Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Immers de hoogbejaarde stadhouder Jan van Egmond, heer van Baer, had als gouverneur sedert eenigen tijd naast zich Floris van Egmond, graaf van Buren en Leerdam, heer van IJselstein, Jaars veld etc., die, krachtig door Jan van Wassenaar bij gestaan, met den titel over de strijdkrachten door al de felheid gericht. Maar ook door de oude invalspoort langs den (Ouden) Rijn werd Holland bestookt en Den Haag voortdurend in angst binnen de grachten van men steeds op de vlucht was voorbereid. En zoo

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 122