A. J. SERVAAS VAN ROOYEN 1839-1925 3 j beschrijving der beschrijving, die archief, dat in 1868 door Hingman was geordend en beschreven, maar sedert wederom in ernstige wanorde was geraakt, aan op de zolders van het Raadhuis, terwijl hem één enkele kamer, zoowel voor zijn eigen werk als voor het ontvangen van archiefbezoekers werd ingeruimd. Hij toog onvervaard aan den arbeid en trachtte in den chaos orde te scheppen, een orde naar eigen inzicht en niet overeenkomstig het tegen woordig gehuldigde herkomstbeginsel. Allereerst gaf hij zijn aandacht aan de boekerij, die toen een 1400 deelen telde. Driemaal per week moest hij van 10 tot 3 uur op het Raadhuis aanwezig zijn en gedurende die uren ordende hij de boeken, terwijl hij telkens nieuwe aankocht, echter niet volgens een systematisch plan en zonder alleen op den Haag be trekking hebbende werken te verzamelen. Verder trachtte hij het zeer omvangrijke archief der weeskamer in een bruikbare volgorde te brengen, terwijl hij de „privilegiën, octrooien en ordonnantiën” nummerde. In 1885 kwam hij gereed met een geneeskundige boekerij de Cocq, een hoewel gebrekkig, tot voor enkele jaren de eenige is gebleven. In 1886 was volgens het jaarverslag de systematische, zoowel als de alphabetische catalogus van de boekerij voltooid en in 1892 verscheen het eerste deel in druk, in 1894 door het tweede en in 1899 door het laatste gevolgd. Inmiddels was de boekerij tot ongeveer 4000 deelen aangegroeid, al moet worden toegegeven, dat daartusschen heel wat dubbelen en ook archiefstukken waren beland. De catalogus ondervond, speciaal in de Nederlandsche Spectator, felle kritiek, waar Servaas van Rooyen op niet minder felle wijze tegen reageerde. Inmiddels was hij op 1 Januari 1887 tevens directeur

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 12