DE REGEERING VAN KAREL V. 107 Sandelijn, fol. 9. desbetreffend plakkaat, R. A. le mem. 2) Ibid., fol. 10. 3) Ibid., fol. 11. 4) B. v. B., rek. 1514-1518, fol. 18. 5) Opzegging van het bestand. 6) Hetzelfde verwijt is opgenomen in een zie le Sandelijn, fol. 12 vo. keloozen-demonstratie”, een van de zegeningen van den vrede, waarin vooral het platteland in ruime mate deelde. Op staanden voet werd een deurwaarder ge zonden, die den rustverstoorders „zeer scerpelyck” ge bood terstond te vertrekken, daar zij anders „onssen thoern duchtende sijn” 1), terwijl nog denzelfden dag aan de burgerij werd gelast, den vierden man beschik baar te stellen2), om de vanen van den graaf van Egmond te volgen, welke laatste ordonnantie den 2en Maart met nadruk werd herhaald 3). Beide gevallen, die gelukkig voor Den Haag geen ernstige gevolgen hadden, blijken er niettemin een pijn lijk gevoel van onzekerheid te hebben gewekt, in die mate zelfs, dat de papieren van de Rekenkamer weer te Delft in veiligheid werden gebracht, vanwaar Vin cent Dammasz. ze „in Octobri” weer naar het Binnen hof transporteerde 4). Wel zal de rust toen spoedig zijn teruggekeerd, maar het gebeurde was niettemin een aanwijzing, dat voortdurende waakzaamheid in een open plaats als Den Haag gebiedend noodzakelijk was. Een ander bewijs zou weldra worden geleverd. Den 29en Aug. 1516 bezetten de Gelderschen de stad Nieuw- poort„sonder te ontseggen”5), voegt de bewerker van de Divisiekroniek er spijtig bij6). Maar het succes van Gelder was van korten duur en spoedig hadden de aan vallers de vesting moeten ontruimen, terwijl een tien tal van hen, die in Hollandsche gevangenschap waren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 130