DE REGEERING VAN KAREL V.
Ill
had geleerd, dat die verdragen weinig waarborg leverden
voor de lang gewenschte veiligheid. Dus deed Karei
van Gelder, die er geen bezwaar in zag in Friesland
de onrust in de hand te werken, in Augustus 1519, toen
er weer geruchten gingen van troepenconcentraties over
de grenzen, in Den Haag een paniekstemming ontstaan,
terwijl de Rekenkamer het wenschelijk vond terstond
een bode naar Schoonhoven te zenden, „omme te ver
nemen, waer de knechten t hooft heenen hadden, die
in grooten getaele in Gelrelant laegen” En als in het
volgend jaar 1520 nog officieel de vredestoestand voort
duurde, werd in October de stad Nieuwpoort door een
Geldersche bende verrast, gebrand en gebrandschat.
Het vijandelijk succes was echter door het krachtig in
grijpen van de Hollandsche krijgsmacht van korten duur
en eenige der aanvoerders, waaronder personen uit den
hoogsten Gelderschen adel, werden in Den Haag sma
delijk gehangen en op ’t galgeveld op raden gesteld 2).
Groote ontroering aan de overzijde! Doch de hertog
loochende weder elk aandeel aan de onderneminghet
was een wilde actie, die geenerlei inbreuk maakte op het
gesloten verdragEen nieuw bestand, op zijn beurt weer
verlengd en met dezelfde trouweloosheid overtreden,
bracht voor korten tijd verademing, tot het jaar 1523
zich weer door een herhaalde vijandelijke actie onder
scheidde.
In den zomer van dit jaar waren het Hof van Holland,
het eigenlijke bestuurscollege, verontrustende tijdingen ter
oore gekomen en terstond schikten de heeren Raden een
bode naar den Stadhouder met het bericht, „dat die
B. v. B., rekening 15191522, fol. 4 vo.
2) Loys, blz. 77.