HET GELDERSCHE GEVAAR TIJDENS
114
van
van
De Spuipoort, in 1860 afgebroken,
het Hof
de gewezen telefooncentrale.
2) R. A., H. D. R. 2681, fol. 58.
3) B. -
4) H. D. R. 2681, fol. 51 vo., 53 vo.
was de zuidelijke afsluiting
en overspande de tegenwoordige Hofstraat ter plaatse.
door de Spuipoort naar de Kapelsbrug af en aan naar
de schepen, waarin de bovenbedoelde „registeren, brieven
ende munimenten, wesende in de greffe”, 2) binnen het
veiligommuurde Delft werden gevoerd.
De Rekenkamer van Holland, die in de voorafgaande
besprekingen betreffende de maatregelen van voorzorg
natuurlijk haar aandeel had, hield zich eveneens voor den
aftocht gereed en bergde op gelijke wijze de voornaamste
archieven. In het ruime klooster van Sint-Aagten te Delft
werden eenige vertrekken voor de ontvangst der colleges
ingericht en Willem Janszoon de timmerman zorgde er
voor het aanbrengen van „die a(r)marisen tot St. Aechten
te Delf, omme onse papieren te leggen in de vluchtinge".3)
Ook de procureur-generaal en de cipiers van de
Gevangenpoort waren waakzaam geweest en nauw
hadden de op verkenning uitgezonden boden bericht
gebracht, dat „die vianden branden voor de stede van
Leyden of de cipiers en een zestal dienaars van den
procureur-generaal brachten de zwaargeboeide gevan
genen op de gereedstaande wagens „tot Delft in de
vangenisse” in meer zekere bewaring. 4)
De voorzorgen waren niet vergeefsch geweestweldra
betraden de vijanden ook den Haagschen bodem en
beroofden er de blijkbaar weerlooze burgerij „so nauwe
als zy konden.” Helaas vermochten wij van den aanval
geen nadere bijzonderheden te ontdekken dan de weinige,
die wij hier gaven en het bleef alzoo onopgehelderd,
of de opgeroepen manschappen zich te voren tegen
v. B., rekening 1523—1526, fol. 5 vo.