A. J. SERVAAS VAN ROOYEN 1839—1925
4
Dat hij intusschen van de zich in de tachtiger jaren baanbre
kende denkbeelden over rationeele archiefordening geenszins onkundig
was, blijkt uit het levensbericht van Dr. R. A. Soetbrood Piccardt,
dat hij in 1890 voor de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde
schreef.
van het Gemeente-Museum geworden. Ook in deze
functie was hij zeer bedrijvig, In 1888 had hij den cata
logus der schilderijen gereed, in 1889 dien der geschied
kundige voorwerpen. Het volgend jaar was ook de
beschrijving der munten en penningen voltooid, in 1892
die der prentenverzameling.
Verscheidene van die catalogi verschenen in druk.
Die der schilderijen in 1888 met herdrukken in 1890,
1900 en 1908; die der oudheidkundige voorwerpen in
1893, 1902 en 1908, terwijl hij bovendien in 1905 een
catalogus van het legaat van der Burgh, bestaande uit
Delftsch aardewerk en in 1909 een van de klokken der
collectie Brouwer in het licht gaf. Verder liet hij in 1902
een inventaris van de archieven der buurten drukken.
Van Rooyen heeft dus zeer veel ordenenden arbeid
verricht, maar het is te bejammeren dat al dit werk zóó
weinig met de tegenwoordige inzichten overeenkomt, dat
het grootendeels geheel opnieuw gedaan is moeten
worden. Men mag hier echter van Rooyen’s nagedach
tenis niet te hard over vallen, want al werd ten tijde
van zijn ambtsvervulling elders reeds heel wat beter
werk verricht, toen waren juiste inzichten over archief-
en museumbeheer toch nog geenszins gemeengoed.1) En
zijn werk is ook in geenen deele zonder nut gebleven.
De door hem aangebrachte ordening is zeker voor zijne
opvolgers bij hun werk van belang geweest en bovendien
heeft deze het hem mogelijk gemaakt velen onderzoekers
met historische gegevens ten dienste te staan.
Ook zelf heeft hij van deze gegevens ruimschoots ge-