IV. HET GELDERSCHE GEVAAR TIJDENS 118 in de kapel der het gewest een meer zekere verblijfplaats te verschaffen en dat de keuze daartoe viel op de ommuurde stad Gouda. De Landvoogdes scheen op het noodzakelijke van dien maatregel gewezen te zijn en uit een simpele rekeningpost vernemen wij, dat Vincent Cornelisz. van Mierop, eerste Rekenmeester, tevens de invloedrijke vertrouweling der regeering, en mr. Mees Janszoon midden Februari 1524 „volgens t bevel van myne Genadighe Vrouwegeweest zyn up t slot ter Goude, omme een plaetse te adviseren, omme de char teren te leggen.” Toch was de Geldersche rooftocht slechts een schamel succes geweest tegenover de geweldige uitbreiding van den Bourgondischen invloed in Friesland. De stad houder van dit gebied, George Schenk, was in den zomer van dit jaar met een geoefende krijgsmacht van voornamelijk Spaansche en Waalsche huurtroepen, ge deeltelijk onder bevel van Jan van Wassenaar, opge- getrokken tegen Christoffel graaf van Meurs, die er als vertegenwoordiger van den Gelderschen hertog het verzet levendig hield. En hoewel niet alles voor den wind ging bij het beleg van Sloten werd zoowel de stadhouder als Wassenaar ernstig gewond, ten gevolge waarvan de laatste den 4en Dec. 1523 te Leeuwarden overleed 2) was toch het resultaat, dat in Friesland het verzet gebroken was, waardoor aan Gelder voor het vervolg de gelegenheid zou benomen zijn, de aandacht der Bourgondisch-Oostenrijksche strijd- Aldaar, fol. 6. 2) Zijn lijk werd naar Den Haag overgebracht en Wassenaars in de Kloosterkerk bijgezet.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 141