DE REGEERING VAN KAREL V. 125 Hij was eigenlijk „eerste raad”voorzitter was ambtshalve de stadhouder, die echter in den regel afwezig was. 2) Res. St. v. Holland, 15 en 16 Aug. 1527. ook thans weder, den bisschop afbreuk te doen. Den Isten Augustus 1527 trok deze eindelijk van zijn slot te Wijk-bij-Duurstede, waarheen hij een wijkplaats had gezocht, tegen zijn opstandige hoofdplaats op, die inder haast een Geldersch garnizoen innam en de poorten voor haar landsheer sloot. Zoo stonden de zaken, toen op de dagvaart van de Staten van Holland op 15 en 16 Augustus 1527 de (plaatsvervangende) voorzitter van het Hof van Hol land, heer Gerard van Assendelft, den politieken toe stand voor de afgevaardigden der steden uiteenzette. De in Utrecht toegelaten Gelderschen, zoo deelde hij mede, beroemden er zich reeds op, bij de aanstaande beëindiging van het bestand met Holland het Bour gondisch gezag te lijf te zullen gaan. Vandaar dat de graaf van Buren als kapitein-generaal op het werven van troepen had aangedrongen en aan Amsterdam be val Weesp te bezetten, terwijl Gouda in last had, versterking naar Oudewater te zenden. Wel waren er nog op Jeroensdag (17 Augustus) van Utrechtsche zijde betuigingen gekomen van „goede vreede ende naege- buerscip te willen onderhouden’’ en dat de in de stad toegelaten troepen slechts „t huerder defentie” dienden,2) maar voor niemand zouden de toekomstige gebeurte nissen een verrassing blijken. Toen dan ook den 15den November de bisschop met het Hof van Holland te Schoonhoven onderhandelde, teneinde hulp te verkrijgen tegen den overweldiger van zijn grondgebied, was de Geldersche hertog, 's bisschops plannen doorziende, den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 148