A. J. SERVAAS VAN ROOYEN 1839—1925
6
Servaas van Rooyen was een der meest geestdriftige
oprichters en het spreekt haast vanzelf, dat hij de eerste
voorzitter werd. Dit is hij tot 1898 gebleven en evenlang
is hij redacteur van het jaarboek geweest.
In beide functies heeft hij zich veel moeite getroost.
Op de ledenvergaderingen leverde hij menige mede-
deeling, in de jaarvergaderingen hield hij telkenmale
uitvoerige redevoeringen en in het orgaan schreef hij
talrijke stukjes soms met zijn vollen naam, soms alleen
met de letter R. onderteekend.
In de negentiger jaren was van Rooyen in onze
jonge en bloeiende vereeniging een persoon van be-
teekenis, in die jaren nam hij in onze stad tevens een
niet onbelangrijke plaats in. Het was zijn beste tijd,
want er zou helaas een reactie op volgen.
Het is hier niet de plaats om uit te weiden over de
vele moeilijkheden, die weldra ’s mans leven zouden
verbitteren, maar een enkel woord dient toch gezegd
te worden.
In 1898 ontstonden verwikkelingen in „die Haghe”,
waardoor van Rooyen en als voorzitter en als redacteur
moest bedanken, terwijl hij zelfs geen lid der door
hem gestichte vereeniging meer wilde blijven.
Maar spoedig zou hij ernstiger tegenslag ondervinden.
Nadat hij n.l. twintig jaren achtereen zijn tijdelijke
aanstelling als archivaris had zien verlengen en nadat
met ingang van 1 Januari 1904 zijn salaris als archivaris tot
f 800 was verhoogd, blijkbaar in verband met de hem
in 1903 opgelegde verplichting eiken dag van 10 tot
3 uur op het archief aanwezig te zijn, werd hij met
1 Januari 1905 niet opnieuw benoemd, iets wat hem
slechts luttele dagen tevoren werd meegedeeld. Deze
behandeling door het gemeentebestuur was het moet
worden toegegeven uiterst grievend. Want hoezeer