DE REGEERING VAN KAREL V. 129 9 Inmiddels had het altijd bedrijvige Hof van Holland met kracht de reeds ten vorigen jare bevolen verster kingen der steden bevorderd en ook het platteland in dien arbeid doen deelen. Den 2en Januari 1528 was de procureur-generaal naar Leiden gereisd, om informaties in te winnen naar den voortgang van den arbeid aan de „borstweringe”, terwijl de baljuw van Rijnland bezoek kreeg naar aanleiding van het gerucht, dat sommige „onwillige” dorpen „haar borstweeringe achtervolgende d ordonnancie van desen Hove niet gemaect en hadden, omme dieselve te doen dachvaerden”. Den 6en Maart was ’s Hofs substituut met eenige dienaars nogmaals der waarts gereisd, had ook toen den baljuw van Rijnland bezocht, teneinde met dezen toezicht te houden „omme overal in den veenen ende langs den Rijndijk of te werpen ofte graven alle de bruggen ende wegen, die de Geldersche ofte Stichtsche knechten in dese landen soude moegen coomen, omme te beletten alle invasien”. Maar de heeren hadden hun taak niet kunnen volvoeren. Immers op dat oogenblik „in t werck wesende, zijn die vianden in de lande gecomen branden Arleveen ende de zijde der bevoordeelden. Het was een diepgeworteld misbruik, dat, soms door de noodzakelijkheid geboden, door de overheid in deze jaren nu en dan werd getolereerd. Vijftig jaar later wordt van deze stilzate, die in haar gevolgen steun aan den vijand beteekende, nog gebruik gemaakt door de dorpen aan de Noordzeekust Scheve- ningen en het Westland inbegrepen die aan de bezetting van Haarlem contribueerden. (Haagsch Jaarb. 1924, bladz. 419). In het ge val van Buren en Culemborg ligt de oorzaak voor de hand. Ze zal n.l. door Floris van Egmond, graaf van Buren, thans kapitein-generaal, zijn geëischt. Dat hij reden had ook het verwante Culemborg daarin te doen deelen, is duidelijk. Zijn moeder toch, die het landschap Buren aan de Egmonds bracht, was een dochter van den graaf van Culemborg. H. D. R. 2686, fol. 21.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 152