DE REGEERING VAN KAREL V. 131 en Vincent Dammaszoon, thans auditeur de Rekenkamer 2), iets meer cordaatheid scheen te zich beijverde om nog te redden, wat te redden viel. Een tweetal koffers werden in de Reken- van der Camere” mr. van Mierop, de andere rekenmeesters mr. Claes mr. Jacob de Jonge, de gewezen auditeur; verder schrik om het hart en nauw was de vijand in het zicht, of de verdedigers van dit uiterst belangrijke centrum vluchtten overhaast en borgen zich binnen het veiliger Leiden. Echter was het bericht van het naderend gevaar in Den Haag te laat vernomen, dan dat men er nog eenige doelmatige voorbereidingen of pogingen tot afweer treffen kon. Niet geheel juist evenwel is de mededeeling van Van Mijnden, dat „zy” en daarmee moeten dan de Hagenaars in het algemeen bedoeld zijn het „geloef niet en hadden van haren coemste.” Die ver zekering toch gold niet voor de leden van Hof en Rekenkamer. Wellicht reeds op het oogenblik, dat de invallende bende zich bij Voorschoten splitste, waar de eene helft, die de schuiten begeleidde langs den Vliet de richting van Rijswijk hield, terwijl de andere den weg langs den duinzoom volgde, reeds toen moet het Binnenhof getuige zijn geweest van een zenuwachtige bedrijvigheid „overmits den nyeumaeren, die ten zelven dage quamen, dat de Geldersche Utrechtsche x) vyanden nae den Hage quaemen.” De raadsheeren en reken meesters, van wier aanwezigheid of vertrek verder niets vernomen wordt, schenen reeds terstond gevlucht te zijn, terwijl mr. van bezitten Deze term berust niet op een vergissingook de betiteling „Gel dersche Friezen’'’ komt in deze jaren voor. 2) De Rekenkamer, om wier lotgevallen het hier voornamelijk gaat, bestaat in dezen tijd uit den „eersten meester Vincent Cornelisz. van Esschen en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 154