kamer inderhaast aangesleept en door hen, ijverig bij
gestaan door Cornells Barthoutsz., klerk van de Register-
kamer, en Pieter Floriszoon, den „operman”, die „te
Hove” woonde, met „rekeningen ende registeren” ge
vuld, x) waarna Neel Baerte Coenen „up t Spoy” te
hulp werd geroepen, „omme die te scepen nae Delft”.
Evenwel had men buiten de omsingelingstactiek van
den aanvaller gerekend, die juist de hoofdwegen naar
de naastbijgelegen versterkte punten Leiden en Delft
had afgesloten. Neel Baerte Coenen bereikte dan
ook zijn doel niet„overmits de compste van den vianden
van Utrecht ende Geldersschen, die alreede tot Rijswijk
gecommen waeren”, was het hem niet mogelijk gebleken
zijn opdracht te volvoeren en hij deponeerde zijn lading
weder ten Hove, ten prooi aan de oprukkende bende. 2)
Inmiddels was Vincent Dammaszoon met zijn beide
helpers nog steeds aan den arbeid „upte Regystercamere
in t packen van den chartren”, toen plotseling „by
denzelven (is) gecommen loepen zynen clerck Symon
Vranckesz omtrent den twee uren s achternoens en heeft
hem de nyemaeren gebrocht, dat de Gelderssche alree
zeer by den Hage waeren an de zyde Rijswijck ende
dattet meer dan tijt was hem te salveren ende vluchtich
te maicken, omme nyet gevangen te wordden. Dit by
den voornoemden Vincent vernemende, is zeer perplex
geweest ende mit haesticheyt wech gegaen, alle dinck
laetende staende ten halven ende nyet gedachtich geweest,
HET GELDERSCHE GEVAAR TIJDENS
132
Vincent Dammasz. als auditeur, den klerk Geryt van Loo, bijgestaan
door de z.g.n. „jonge klerken" eigenlijk volontairs, die behalve
een kleine premie eens per jaar alleen toevallige baten hadden
den deurwaarder Louys Wyelant ten behoeve van de jurisdictie van
de Kamer en ten slotte enkele boden.
B.v.B. 1529-10 Maart 1532, fol. 9 vo.
a) Alsvoren, fol. 24 vo.