noch tijt gehadt te gaan in der camere van de Reke-
ninge in zijn kistken van den afferen, omme mit hem
te nemen ende te salveren de penningen, in t zelve
liggende in een boerse, totten affairen behouf mitten
acquitten, maer dit daer gelaeten.’’
Dus had ook de auditeur het hazenpad gekozen, hetzij
naar de duinen, waar volgens Van Mijnden velen een
goed heenkomen zochten, dan wel in de richting van
Loosduinen, wat in dezen tijd, toen de Loosduinsche
weg meer zeewaarts lag en de afzanderij op groote
schaal daar nog niet had plaats gehad, vrijwel hetzelfde
beteekende. In beide gevallen toch lag de weg naar
Delft via het Westland voor hem open, waar de heeren
van Hof en Rekenkamer hem reeds zullen hebben verbeid.
De bijzonderheden, die Van Mijnden betreffende het
verloop van den inval mededeelt, geven een vrij levendig
beeld van den verderen gang van zaken. „Voor aen
t Bossce, eer men in den Haghe comt, daer stont een
huyssmanshuys, dat staeken sy aen brande tot een seyne,
om mit malcander ghelyck in den Haghe te coemen.
Als die anderen desse brant saghen, soe sijn sy ghelycke-
lick in den Haghe ghevallen, ropende „Ghelre 1 Ghelre 1”
ende camen in den Haghe opten rechten middach om
trent te twelff uuren 2), den eersten dach van die vasten
anno 1528, ende laghen daer twe nachten. Ende die
ghoede lieden en wisten van ghenen qwade tydinghe
ende het gheloof niet en hadden van die der comste;
alsoo bevonden sy die ghoede lyden over taeffell ghoede
siere makende, die eerst aen den aensslach saten 3), maer
DE REGEERING VAN KAREL V.
133
Alsvoren, fol. 41.
2) We zagen hiervoor, dat de auditeur het gebeurde een paar uur
later stelt.
3) Dit zal uitsluitend betrekking hebben op hen, die de waarschu
wing niet vernomen hadden.