DE REGEERING VAN KAREL V.
153
Res. St. v. H„ 13 Maart 1528.
2) D.w.z. dat te voren bij klokkeslag de burgerij was opgeroepen,
om tegen de Gelderschen op te trekken.
3) Res. St. v. H. 31 Maart 1528. Het commando van Castre duurde
slechts kort: op de dagvaart van den 19en April 1528 te Mechelen
werd hij door Rennenberg vervangen.
herhaling
uitgesloten, voelden Hof
.ar weinig opgewekt hun
van Sint-Aagten te Delft
was de stadhouder in den loop van den avond te Delft
aangekomen, waar in de vergadering der Staten van
Holland op het nemen van krachtige maatregelen werd
aangedrongen en de wenschelijkheid besproken, den
heer van Castre, die voor zijn militaire taak slecht be
rekend gebleken was, te vervangen door den heer van
Bailleul, Deze, die met een dochter van den heer van
Wassenaar gehuwd was, scheen slechts als zoodanig
aanbevolen, maar overigens geenszins geschikt voor de
zware taak, zoodat hem „om sijnder jonckheyt" en wijl
hij „t land nyet kundig en is”, een raad ter zijde zou
worden gesteld Zoo scheen de voorloopige afspraak,
doch toen den 31 en dier maand de zaak op de verga
dering te Delft andermaal aan de orde kwam en nieuwe
kritiek tegen Castre werd vernomen, „omdat hy impo
tent es ende geen faveur van den volcke en heeft, die
met clockgeslach mit hem uuyt souden willen gaen’’2),
bleek, dat Bailleul’s vader zichzelf tot de landvoogdes
had gewend met het verzoek, zijn zoon niet een zoo
zware taak op de schouders te leggen, wijl hij hem
daartoe te onervaren oordeelde, zoodat ten slotte door
de landvoogdes Castre voor het voetvolk, Bailleul voor
het commando der ruiterij werd aangewezen 3).
Waar met de verdediging der grenzen zoo weinig
ernst werd betracht en een herhaling van het gebeurde
voorloopig wellicht niet was
en Rekenkamer zich blijkba;
zetel in het veilige klooster