DE REGEERING VAN KAREL V.
167
R.A.Derde memoriaal Sandelijn, fol. 209.
2) H.D.R. 1901, fol. 74.
stellende die getrouwicheyt, die zy ons scheldich zijn,
hun gevoucht hebben gehadt in dienst mit die van der
stadt van Utrecht, den Gelderschen ende andere onse
vianden ende rebellen, die gaerne peniteren ende weder-
omme aen onse zyde wesen soude”, waarom aan de
betrokkenen werd bevolen binnen dertig dagen zich ten
Hove te melden, onder toezegging, dat zij „gracie ende
perdoen hebben ende genieten (zouden) van alle hoere
mesusen”, slechts met deze beperking, dat zij „den
Gelderschen of Utrechtschen in desen lesten veede niet
gedient ende onsen lande van Hollant geinvadeert en
hebben” 1).
Ook de sinds enkele maanden afgekondigde confis
catie der Geldersche en Nederstichtsche goederen kreeg
eindelijk haar beslag, zoodat begin Juli bijv. Heynrick
Willemszoon, die met de tenuitvoerlegging dier bepaling
binnen Haarlem en omgeving was belast, op bevel van
Hof en Rekenkamer naar Den Haag trok, waarheen
ook deze colleges zich voor dien dag begeven hadden,
„om aldaer te verdinghen tegens de rebelle Gelderssche
ende van Utrecht, wesende in den Haghe die registren
van de Konincklycke Majesteyt, rustende in de Camere
van de Rekeninghe in den Haghe, t Hof van Hollant
ende andere”2). En eerst den 7den Augustus had de deur
waarder Jan van der Meye zich vervoegd „overal in
den quartieren van Delftland ende Schielandt: eerst
in den Hage, Voorburch ende Rijswijck ende daernaer
binnen der stede van Delft ende daerbuyten in den
dorpen daeronder gelegen ende aldaer in handen
van de Konincklycke Majesteyt geStelt ende gehouden
alle die temporele goeden, zoowel rente als landt, die