DE REGEERING VAN KAREL V.
171
Een tweetal dezer liederen bij Van Vloten, Nederl. Geschied-
zangen.
2) H. D. R. 2686, fol. 4-1,
in ’tland! En de
van de stemming van
van
van de
verademing steeg op. De vrede was
reizende zangers, gebruik makend
het oogenblik, verheerlijkten den nieuwen stand
zaken en laadden schimp en hoon op de leiders
Geldersch-Utrechtsche politiek 1).
Op staanden voet maakten nu Hof en Rekenkamer
aanstalten om het oord van hun ballingschap te verlaten
en de oude vertrekken op het Haagsche Binnenhof weder
op te zoeken, die inmiddels een algemeene verfrissching
hadden ondergaan. Van de vernieling van banken, les
senaars en bekleeding, van vermissing van kussens en
ander meubilair waren slechts de sporen over in de
herstellingen en vernieuwingen. Alleen de rekeningen
van Zeger Evertszoon den snijder en Gijsbrecht Dircxs
Kammaker verlevendigden nog de herinneringen bij den
ontvanger-auditeur van de Kamer. De eerste toch vroeg
betaling voor zijn arbeid in de pleitkamer „die oude
cleederen of te breecken ende weder nyeu daeran te
doen ende vier nyeuwe cussens, t stuck negen groten”;
„die nyeuwe banck daernae becleet ende onder nyeuwe
kamfasse cussen gemaict ende an dat buffet in de secrete
earner gewrochtnoch zekere clederen in de pleyteamer
ofgedaan zekere clederen gestopt, die by de Ghelders-
sen an stucken gesneden waeren ende weder nyeu an-
gemaict” 2). Gijsbert Dircx Kammaker, de lakenkooper
in de Hoogstraat, had voor dat alles de benoodigde
stof geleverd 40x/2 el groen laken voor de griffie en
de pleitkamer en 51/2 el canefas tot bekleeding van de
pleitkamer en eenige banken en tafels in de griffie,
waarbij ten slotte nog eenige kussens werden gemaakt,