23 Juni op Ter Navolging
HEEFT SCHEVENINGEN EEN EIGEN WAPEN GEHAD 197
zijn leven een tamelijk bekend letterkundige was, op
19 Juni 1780 overleed en
werd teraarde besteld.
Het was zijn eigen wapen, dat op zijn grafzerk werd
gebeiteld; waarom ook zou het Scheveningsche wapen
daarop zijn aangebracht en bovendien de kronen, zoowel
als de wapenspreuken verschillen. Wij kunnen dus veilig
aannemen, dat hier in elk geval het wapen van de
visschersplaats niets mee te maken heeft en wij kunnen
de fraaie en zeer bezienswaardige grafsteen, waarvan we
hier een afbeelding geven, in dit verband terzijde laten.
Behalve de twee vaandels en de mededeeling bij van
Ollefen en zijn naschrijvers resten ons dus geen bewijzen
voor het feit, dat Scheveningen een eigen wapen zou
gehad hebben, maar van Ollefen zal allicht de vaandels
gekend hebben en daarop het bestaan van het volgens
hem in 1793 dus slechts ongeveer vijf jaren na de
vervaardiging der vaandels reeds in onbruik geraakte
wapen gebaseerd hebben. De beide vaandels bewijzen,
zooals boven betoogd is, niet meer dan één enkel en
zoo blijft alleen het oudste van de twee, vermoedelijk
het groene, als aanwijzing over.
Maar er is meer. In de 18e eeuw zijn in de
Scheveningsche kerk eenige gebeeldhouwde wapens aan
gebracht, die zich daar nog bevinden. Het wapen met
de ooievaar is er onder, maar het wapen met de haringen
of eenig ander Scheveningsch wapen zoekt men tever
geefs. En het is toch zeker, dat men, indien er zulk
een wapen bestond, dit bij voorkeur en in de eerste
plaats in de Scheveningsche kerk zou hebben aangebracht.
Wanneer de wapens zijn geplaatst is onbekend; maar
daar zoowel de preekstoel, de koperen lezenaars en de
orgelkast den Lodewijk XV-stijl vertoonen is de kerk
vermoedelijk in den tijd toen die stijl de heerschende