209
PHYSIOLOGIE VAN DEN HAAG.
Er bestond ook Physiologie des cafés de Paris.
14
moes, en bevatte ’n historiese en 'n etnografiese ver
zameling. De schrijver geeft dan ’n opsomming van ’t
allerlei, dat hier bijeen was. De volgende, niet onver-
makelike passage, is hieraan ontleend. De buitenman
die ’t museum bezoekt, heet ’t, weet niet wat ie meer
zal bewonderen: „de sandalen van Noach of het prach
tige Mss. exemplaar der improvisatien van Bileams
ezelinof het elixir vitae, dat Methuzalems dagen
tot vervelens toe rekte, wiens kelder overigens in handen
is geraakt van den joodschen wandelaar”. En de schrijver
gewaagt van „eenen aangenaam verwarden chaos",
„eene ware Rudis indigestaque moles”.
't Schilderijen-museum dat boven was gehuisvest, kan
wel z’n goedkeuring wegdragenja meer nochhij is in
geestdrift over de hollandse kunst.
In 't zesde hoofdstuk behandelt de schrijver de „Aca
demie”. Hij geeft z’n afkeuring te kennen over ’t gebouw:
„dat ietwat Grieksch en veel barbaarsch heeft”. Maar
hij waardeert ’t als „de bakermat der Haagsche kunst”;
gewaagt met waardering „van de ijverige pogingen van
den hoogstverdienstelijken Lubeck”; en spreekt met lof
over de tentoonstellingen van schilder- en beeldhouw
kunst, die gehouden werden gedurende de tijd van de
haagse kermis„Oh profanation des choses les plus
saintesAan Eeckhout en prof. Schramm spaart hij enige
krietiese uitingen nieten met ’t oog op de gebruikelike
bekroningen zou, meent hij, ’n kluchtspel te schrijven
zijn, getieteld„De ganzen met de paauwenstaarten, of
de dag der bekrooning.”
Hoofdstuk VII beschrijft sosieteiten en koffiehuizen.
„Leven en laten leven is een schoone spreuk, die in den
Haag in praktijk wordt gebracht en waarbij Schiedam