PHYSIOLOGIE VAN DEN HAAG.
215
en
de beurt.
meneer
stond van:
en vanaf
een schitterende diplomaat aansprak, waar men juist bij
toeval achter stond.” Dan geeft hij ’n beschrijving van
’t enigste feest dat hij heeft bijgewoond: ’n soiree bij
wat men noemt „fatsoenlijke lui”, namelijk ’t gezin van
Splintman. ’t Was ’n soiree die in ’t teken
hoe vervelend ’t was en hoe saai.
In ’t volgende hoofdstuk komen ’t Haagse bos
Scheveningen aan
’t Bos is prachtigmaar voor de Hagenaar bestaat
die pracht slechts tweemaal per week: als er muziek
gemaakt wordt in de sosieteitstent. En dan komt er 'n
opsomming van de bonte menigte die zich bij deze ge
legenheid beweegt buiten ’t „met koorden afgepaalde
krijt” waarin „de uitverkoornen” zitten. Tussen die
menigte worden ook opgemerkt „de Lelieën, die niet
spinnen noch weven, en toch prachtiger gekleed zijn
dan Salomo in al zijne heerlijkheid”. Wie dat zijn?
„het is de blonde Anna, de zwartoogige Agathe, of
Louise, of Sophie, of Heleen, of welke naam u het eerst
invalt, en spotten met uwe preutschheid en vooroor-
deelen”. De schrijver laat hierop ’n „moralisatie” volgen;
waarin hij 't voor deze uitgeworpenen opneemt, en tegen
de „Christenen” toornt die deze verstoten.
n Korte schets van de drukte naar, in,
Scheveningen besluit dit hoofdstuk.
't Zestiende draagt tot opschrift .Restauraties a non
restaurando”Na de vermelding van 'n paar eerste-klasse
hotels en restaurants, geeft de schrijver n schets van
de inrichting van Schlosser in de Houtstraat, ’t Is daar
onsmakelik, en men wordt er slecht bediend; terwijl „de
restaurateur van oordeel (is), dat men niet leeft om te
eten maar eet om te leven en daarna te betalen”
’n Paar tiepen uit de bezoekers worden getekend.
Hoofdstuk XVII brengt ’t besluit. „Ziedaar, Hagenaar,