LIGT LUGDUNUM BATAVORUM ONDER
16
Alg. Rijks-Arch. Voorburg Reg. 13 fol. 195.
Bij de overdracht van het Voorburgsche gedeelte voor
het gerecht van Voorburg1) lezen we: „twee huysen
en een morgen twee hond lands gelegen in de hoffsteede
Kromvlieth aan de Geestbrugge onder desen ambagte,
belent ten O de Trekvaart, ten Z. de zandweg"
De grens lag dus op Cromvliet tegen den Trekvliet aan
met een tusschenruimte van een morgen twee hond land.
Nu komen er echter in het „Kerckebouck” van de
Ned. Herv. Gemeente te Rijswijk enkele acten voor,
die aantoonen, dat deze grens oudtijds gevormd is door
een ouden weg, die de oude Haagweg wordt genoemd.
Zoo is er op fol. 4 in een eind 15e eeuwsche acte
sprake van een woning in het ambacht van Rijswijk
„up die Delfse vaert met den oude Haechwech an die
oestsijde, aan die westsijde Herper IJsbrants.ant zuytende
den breden wech, an die noertsijde die molensloet”.
Zoo lezen wij op fol. 28 van datzelfde „kerckebouck”
in een acte van 1513 van een stuk land in Rijswijk
„an die oestsijde an die ouden Haechwech met die
Delfschevaert. an die westsijde Harper Comans woninghe
ende nu op woent IJsbrant Willemsz; an die zuytsijde
die brede wech, streckende noertwaert an die molensloet”.
En evenzoo vinden we op fol. 54 in een acte uit 1460
gesproken van een stuk land in ’t ambacht van Rijswijk,
belend west: „die Jonckvrouwe van Westroyen”, zuid:
„den heerstraet"oost: „den ouden Haechwech"noort:
„den scinkel".
Het lijdt geen twijfel of deze oude Haagweg, die de
oostgrens is van perceelen land, die op Rijswijksch ge
bied tegen den Trekvliet aanliggen (immers de Delftsche
vaart is een gewone naam voor den Trekvliet), terwijl
ze in het zuiden begrensd worden door den Geestbrug-