een koppelteeken gespeld was, zooals de bedreiger had gedaan. Dit was dus geen kleinigheid. En heel spoedig zou blijken, dat juist van dat koppelteeken (-), van die „klei nigheid" van den heer Van Schermbeek, de ontdekking van den briefschrijver het gevolg was. De B. schreef hierover nog dien zelfden dag in de Amsterdammer, en drie dagen later gebeurde er iets, dat hij als volgt in hetzelfde weekblad meedeelde. Hij schreef „Dat kleine oorzaken soms groote gevolgen hebben, bleek bij deze ontdekking, en aangezien men mij uitgela chen heeft om de opmerking welke ik maakte naar aanlei ding van het koppelteeken (-) tusschen ’s en Graven- hage, en die ik aan de Justitie mededeelde, is het zeer merkwaardig hierop nader terug te komen. Jl. zondag zat de sergeant Musquetier in het Gouden Hoofd, en tot tweemalen was hij opgestaan om mij, die aan ’t andere eind der zaal zat te lezen, aan te spreken en raad te vragen, omdat hij, De Jongh verdenkende, niet lichtzinnig wilde te werk gaan, door aangifte bij de politie te doen. Mijne beschouwingen over dat streepje tusschen ’s en Gravenhage zat hij in de Amsterdammer te lezen, en ’t had ook hem getroffen dat dit iets bij zonders was en geregeld voorkwam in de brieven, die hij destijds van De uit Indië ontving. „Dat koppelteeken had zekerheid gegeven en leidde tot de ontdekking èn van den briefschrijver èn van den moordenaar, want nog dienzelfden avond gaf Musque tier De Jongh bij de Justitie aan. „En waar bleef nu de heer van Schermbeek met „och, die kleinigheid!”? Een bekwaam politieman kent geen kleinigheden: ’t geringste snippertje papier of stroohalmpje kan tot de ontdekking van een misdaad JACQUES DE BERGH. 248

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 276