roepen. De vier anderen bleven bij hun boos plan, en onvoldaan verliet de deputatie de woning. „Mijn besluit schrijft de B. was genomen, en een half uur later was de schriftelijke mededeeling van het gebeurde in de brievenbus bezorgd, aan het adres van het hoofd onzer gemeentepolitie. „Hoe werd mijn voorspelling dat er binnen een paar dagen in Scheveningen oproer zou zijn, ontvangen Men maakte zich vroolijk over mijn waarschuwende stem en sloeg het nemen van voorzorgsmaatregelen in den wind. Doch men lachte niet lang, want drie dagen later brak het oproer uit. Vele ruiten werden verbrijzeld, gepaard met pogingen tot het in brand steken van de reeders- societeit en de visschersvloot”, In het weekblad „de Amsterdammer” van 16 Januari 1881 schreef de B. daarover: „Het oproer in Scheve ningen liet zich ernstig aanzien; doch door de door tastende handeling van den Commissaris van Politie Furnée werd het in zijn geboorte onderdrukt, en niet genoeg kan men den moed en het beleid van dien ver dienstelijken politie-ambtenaar prijzen, die een bende van 600 man aandurfde met slechts zeven agenten. Dat met den blanken sabel „er op ingaan”, was een hande ling een Leonidas waardig. Eerst twee uren later kwam er versterking uit Den Haag. Waarom kwam toen de Commissaris van het Centraal-bureau van Schermbeek niet te paardNu was er haast bij, en tram wagens werden gerequireerd om politiemacht naar Sche veningen te vervoeren”. Toen lachte men niet meer. Al dadelijk had De B. het in zijn eerste „Krassen” gemunt op den stoomtram van het station der toen malige Rhijnspoor naar Scheveningen, die, evenals later de Westlandsche, berucht was om het aantal ongelukken JACQUES DE BERGH. 250

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1925 | | pagina 278