JACQUES DE BERGH.
253
maar
den
men de urinoirs niet, evenals te
Om dat er nog te weinig zijn.
straat, hoek L. Westeinde?” Antw.„Omdat bij het
druk tram- en rijtuigverkeer eerst niet een kalf,
een kind moet verongelukt zijn, vóór en aleer men
put dempt.”
Uit de B’s vragenrubriek citeer ik nog de volgende
staaltjes, omdat zij op Haagsche toestanden van zijn tijd
een eigenaardig licht werpen:
„Waarom maakt men op ’t schelpenpad van het Plein
geen overloop van kleine steentjes, aangezien men nu
altijd door modder moet loopen als men uit de Heeren-
straat komende, het Plein wil oversteken?” Antw.:
„Omdat anders de waarschuwende wijsvinger van het
beeld van Willem den Zwijger onnoodig zou worden.”
Zou men niet meenen Charivarius van tegenwoordig
in 'tGr. Weekblad te hooren?
„Waarom blijft het trottoir rondom de Groote Kerk
zoo slecht onderhouden, zoodat ongelukken voor de
(kerk)deur staan?” Antw.„Omdat, hoe meer gevaren
verbonden zijn aan „het opgaan ter kerke”, hoe ver
dienstelijker het werk is.”
„Waarom is geen lantaren geplaatst bij de fontein in
de Bankastraat en loopt men daar in stikdonker?”
Antw.„Omdat de nieuwe villa van den Burgemeester
nog niet gereed is.”
„Waarom houdt de gemeenteraad zoo dikwijls zittingen
met gesloten deuren?” Antw.„Omdat sommige zaken
het daglicht niet mogen zien.”
„Waarom wordt het trottoir voor no. 8 Westeinde
niet hersteld?” Antw.„Omdat er nog niemand armen
of beenen heeft gebroken.”
„Waarom nummert
Amsterdam?” Antw.
’tis niet de moeite waard.”
In 1883 nam men in ’t Westeinde proeven met hout-