JACQUES DE BERGH.
256
reeds de aandacht vestigde, dan verwondert men zich
over den tragen gang van de ideeën alvorens zij in
hervormingen zijn omgezet. Het moest b.v. nog een
halve eeuw duren alvorens ingang vond en dan nog
lang niet algemeen wat toen reeds vruchteloos door
De B. den Hagenaars op het hart werd gedrukt, name
lijk om hun rijtuigen, kleederen, meubelen, enz. niet uit
Parijs of Brussel te laten komen, maar bij eigen stad-
of landgenoot te koopen.
Mijn vriend en collega van het oude Dagblad, Door
man, gaf in zijn feuilleton, geteekend Peter de Kluize
naar, een middel aan de hand om het hoofd te kunnen
bieden aan de buitenlandsche concurrentie, n.l. de win
keliers moesten er twee tarieven op na houden, het
een voor koopers a contant en het andere voor die
„op rekening.” Kooper en verkooper zouden dan beide
winnen. De Vereeniging voor Handel en Nijverheid
spande zich er ook voor en De B. kwam er telkens
op terug in zijn „Penkrassen”.
Maar, helaas, de winkeliers zelven werkten niet mee. Zij
hadden veel te veel op met hun chique, maar vaak extra-
insoliede klanten. Zoo was het in die dagen ook een onbe
gonnen werk van den Penkrasser om bij zijn Haegenaars
het nationaliteitsgevoel te prikkelen. Hij trok n.l. met zijn
scherpe pen te velde wat eerst veel later door Mar
cellus Emants en het Alg. Nederl. Verbond met kracht
en klem herhaald moest worden, helaas zonder veel
succes tegen het legio Fransche, Duitsche en Engelsche
aankondigingen en uithangborden. Bij de firma Lazare
b.v.„papier de deuil”, bij Minnigh „gants et fleurs”, bij
Rensburg „spécialité de chemises”, bij Möller Thijs „half
Hollandsch, half DuitschGrosses und reichhaltiges Lager
poor Schuh tv aar en für Herrn, Dames und Kinderen. Die
fijnste artikelen", bij een kapper„Coifferie”