JACQUES DE BERGH.
257
En dan riep De B. uit„waarom toch niet onze eigen
schoone taal gebruikt, die een te rijke moeder is om er
een Fransche of Duitsche min op na te moeten houden?
't Is of de Haegenaars zich schamen voor hun taal, en
dat in een tijd, waarin minister Six den post voor 't
Woordenboek, door Kappeijne geschrapt, herstelde!
Den post van 'tWoordenboek verjoeg Kappeijne’s blixem;
Ten baat van taal en volk herstelt 't beleid van Six 'em.
Het kantongerecht deed ook al mee:
Kantongerechtszitting d.d. 13 Juli 1879: S, M. tot f 1.
of 1 dag subs. gev. str. voor het berijden van de Toren
straat in vicieu.se richting.
Een gunstige uitzondering werd midden in de ver-
franschte Hoogstraat gemaakt door de firma C. H. Kiihne
en Zn., Hofbontwerker. En wat zei De B. ervan?
„Flink zoo, mijnheer Kühne; gij levert aan het Hof van
den Koning der Nederlanden dat gij u de taal van
dat land niet schaamt, moet te meer op prijs worden
gesteld nu gij zelf Duitscher zijt. Zoodra er op het schrijven
van de Haagsche Penkrassen een nieuwe pels kan over
schieten, kom ik die bij u en bij niemand anders bestellen!”
Tijdens het leven van De Bergh was een der grootste
curiositeiten in Den Haag de Scheveningsche tol, die
eerst ook voor voetgangers, later alleen voor paarden
en rijtuigen geheven werd, let wel, tusschen twee deelen
van dezelfde Gemeente, de 8e wijk of Scheveningen en
de zeven overige wijken van 's-óravenhage. Wat heeft
De B. tegen die belemmering van de vrije passage van
den Scheveningscheweg gefoeterd! Voor zijn scherp
zinnigheid was dat overblijfsel uit de Middel-eeuwen
een heerlijk kluifje. Het dwaze van die tolheffing in een
tijd waarin het snelverkeer reeds zijn intrede kwam doen,
was vooral hierin gelegen dat er behalve langs den
Ouden weg, meer toegangen naar Scheveningen waren
17