JACQUES DE BERGH.
263
met het witte paard dat hij gewoonlijk bereed bij open
bare plechtigheden zooals de opening van de Staten-
Generaaldan weer was het 't blauwe lintje, dat de
hoofdcommissaris in zijn knoopsgat droeg als ridder
3e klasse van de kroonorde van Pruisen. Op een keer
ontmoette De B. hem met een roset in zijn knoopsgat,
waardoor v. S. zich op eens van ridder tot comman
deur van die Huisorde had gepromoveerd. De Bergh,
die een bijzondere studie had gemaakt van al wat met
heraldiek en ridderorden in verband stond, vond dat
beneden critiek. Nu was dat op zich zelf niet zóó erg,
althans niet om het iemand bij elke gelegenheid onder
den neus te wrijven. Het gebeurde wel meer. Zoo ver
haalt De B. zelf van den toen zeer bekenden concierge
van de Tweede Kamer Hardenberg, die zich in het
begin van zijn loopbaan als commissaris van politie te
Tiel onderscheiden had en die dus broeder van den
Nederl. Leeuw was geworden. Deze droeg niet de
Broedermedalje in het knoopsgat, maar het lint als roset,
zoodat de man een commandeur geleek van de orde
van den Nederl. Leeuw. Het merkwaardige van het
geval was, dat geen van de leden der Kamer zoo hoog
geklommen was.
Ook hier scheidde hij den mensch van den openbare-
functiebekleeder af. Van dien concierge der Tweede
Kamer verhaalde hij wonderen van kordaatheid en den
hoofdcommissaris eerde hij als huisvader en om zijn
nobele menschlievende karaktertrekken, zoodat hij eens
van hem verklaarde: als ik den hoofdcommissaris van
politie in 't water zag liggen, zou ik hem laten ver
drinken, maar lag Van Schermbeek er in, dan zou ik
probeeren hem er uit te halen.
Zijn hevig temperament speelde hem echter parten.
Zoo was het in hooge mate onbillijk dezen functionaris